"En doet u dit werk met vreugde?" vraagt de dominee. Hij zit naast me in de rouwauto, bijbel in de hand. We staan op een begraafplaats met van die ruisende bomen en knerpend grind. Behalve de wind speelt ook het lentelicht door het gebladerte. Ik hoef geen seconde na te denken en antwoord bevestigend. Als ik later weer alleen in de Cadillac Landaulet zit, cruise control op 90 km/u, denk ik terug aan dat gesprekje, waarbij we het ook nog gehad hebben over de wederopstanding der doden. Maar dat is een ander verhaal.
Het gaat hier over mijn werk. Een vriend van mij gruwt ervan en hij is niet de enige. Waarom heb ik het tegenovergestelde? Soepel zoemen de acht cilinders onder de glanzende motorkap van wat ik even mijn Caddy mag noemen. Ze geven zo een deel van het antwoord. Wat een genot om in deze zacht deinende slee te mogen rijden. En dat zonder de lasten. Alleen de lusten en er nog voor betaald worden ook. De ontwerper van Cadillac zei ooit dat hij ernaar streefde elk ritje te doen voelen als een short holiday. Wat mij betreft is dat helemaal gelukt.
Mijn eerste overledene was toevallig een vrouw van mijn geboortejaar. Niet gekist, maar opgebaard in een lijkwade. Prachtig gedaan, zoals ik dacht dat alleen de oude Egyptenaren dat konden. Op weg naar het crematorium dacht ik: heden gij, morgen ik, maar nu nog even niet. Ik voelde geen medelijden of verdriet en zeker geen afschuw. Ik voelde me goed. Mijn moeder was heel veel met de dood bezig; ze liet een schoenendoos achter vol bidprentjes, uitgereikt na de honderden katholieke uitvaarten die zij bezocht. Als journalist ben ik in oorlogs- en andere rampgebieden geweest waar ik soms over de lichamen heen moest stappen. Die lichamen zagen er wel anders uit dan mijn eerste overledene. Bloemen, mooi aangeklede nabestaanden en een vakbekwame uitvaartleider waren er natuurlijk al helemaal niet.
Hoezo zou ik me dan nu niet goed voelen, achter het stuur van mijn Caddy? Maar die uitvaartleider: wat een prachtexemplaar. Zijn pandjesjas was van goede snit, net als zijn hoge hoed en zijn wandelstok had een zilveren knop. Ook aan zijn manier van lopen meende ik heel duidelijk te zien dat ook hij zijn werk deed met... vreugde.
Vincent ’t Sas
Rouwautochauffeur